De stukkenstroom over de decentralisaties AWBZ, Jeugdzorg, Wmo is begonnen. De kern: het systeem moet om. Het menselijke aspect, de dialoog ontbreekt. Zo mis je de kansen die zich voordoen om de decentralisaties samen tot een succes maken. Laten we het eens anders bekijken.
Huisinrichting
Onze organisatie van zorg en welzijn, kun je eigenlijk zien als een huis. Bij de bouw op maat gemaakt voor de behoefte van toen. We bouwden een huis met veel verschillende kamers, welzijn, zorg, onderwijs, werk, financiën, innovatie en nog veel meer. Soms waren er tussendeuren tussen deze kamers en werd er ‘samengewerkt’ . Na iedere verkiezing werden de kamers opnieuw ingericht, tussendeuren gesloten. Met een nieuwe binnenhuisarchitect en met een korte termijn perspectief. Want inmiddels zijn er iedere twee jaar verkiezingen. Je bent nog niet klaar met behangen of de ‘nieuwe politiek’ bepaalt dat behangen uit is, en muurverf in.
Verherbouwing Jeugdzorg
Zo zijn er de afgelopen jaren veel verbouwingen geweest in zorg en welzijn. at is vooral te zien bij de Jeugdzorg. Iedereen is daar klaar met klussen. Zij willen op de bank zitten, nee, niet om niets te doen. Maar om in gesprek met elkaar het anders te doen. Zodat het werkt. In de eerste rapportage van de Transitiecommissie Stelstelherziening Jeugd (TSJ), zie ik deze behoefte terug. Deze commissie volgt de voorbereidingen van de transitie Jeugdzorg naar gemeenten en heeft zorgen, http://bit.ly/13wDKkA. De zorgen zijn: 1) het gaat alleen over het huis en de inrichting ervan 2) het is niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor welke kamer(s) en het huis als totaal 3) er is geen dialoog met de beoogde bewoners van het huis, of de zittende bewoners van het huidige huis.
Een flexibele inrichting
Misschien moeten we terug naar de basis. Waar is een huis ook alweer voor? De bewoners moeten er droog, warm en veilig kunnen slapen. De rest is ‘flexibele inrichting’ naar behoefte van de bewoners. Kijk naar de mensen die zonder ‘die kamers’ kunnen. Zoals het toenemend aantal ouders dat zelf een woonvoorziening begint, instellingen die zelf vrijwillige pleegzorg opzetten. En zoals het bewonersbedrijf in Leeuwarden, http://bit.ly/YwjeKS. Daar past Jeugdzorg ook in, als de behoefte er is.
Van huis naar tent?
Het aanhaken van zorg voor de jeugd lijkt mij hier een logische volgende stap. Flexibel en ‘nabij’ zijn de ‘toverwoorden’. En je kunt alleen flexibel zijn en blijven als de behoefte ‘waar doen we het ook alweer voor’ voorop blijft staan. En je als architect, als overheid, de ruimte durft te geven aan de (beoogde) bewoners van een huis. Want dan zie je op tijd dat een tent soms beter voldoet dan een stenen huis met 6 kamers. Kortom:
- Overheidsarchitecten, voor een tent heb je geen stenen nodig. Vraag eerst aan de bewoners wat er nodig is en maak het dan, als dat nodig is.
- Bewoners, accepteer niet zomaar de stenen, als je een tent nodig hebt. Laat je horen en onderneem actie.
Ken jij mooie voorbeelden, deel ze hier!