Gemeente neem de regierol en zorg dat de uitvoering niet stagneert. Gerrit Jan Hoogeland is bestuurder van Cardea, de jeugdzorgaanbieder in Leiden en de regio Zuid Holland Noord. Cardea biedt kinderen en hun ouders ondersteuning bij opvoedings- en opgroeivraagstukken en intensieve hulp bij opvoedings- en opgroeiproblemen. De instelling heeft te maken met de wet op de Jeugdzorg en daarom ook met de decentralisatie van de wet van provincie naar gemeenten.
Wat is de opdracht voor Cardea?
Voor ons is op dit moment de uitdaging om gezamenlijk met gemeenten, instellingen en scholen ongedeelde zorg te behouden voor de kinderen en hun gezinnen. Dit vinden wij juist zo belangrijk omdat wij het kind en zijn gezin en leefomgeving, zoals school, sportclub en buurt, centraal stellen. Als er zorg nodig is, dan bieden wij dat zolang als mogelijk is, in de vertrouwde omgeving van het kind. Wij werken daarom intensief samen met de provincie, gemeenten en hun CJG’s , GGD, zorginstellingen, justitie, scholen. Door de decentralisatie van de Jeugdzorg en de daarmee gepaard gaande bezuiniging verwachten wij dat bestaande samenwerkingsverbanden onder druk komen te staan. Bijvoorbeeld omdat we met individuele gemeenten afspraken moeten gaan maken.
Wat is de ambitie van Cardea?
Wij willen graag een gezamenlijke visie ontwikkelen met alle samenwerkingspartners op ongedeelde zorg in deze Jeugdketen. Zo kunnen we met elkaar de basis leggen voor de toekomst en gesprekken aangaan met gemeenten. Dit voorkomt ongewenste overlap of juist hiaten in aanbod tussen instellingen en bevorderd samenwerking op basis van vertrouwen. De bestaande samenwerking breiden we dan uit met activiteiten zoals het meten van de effectiviteit van zorg en tevredenheid van cliënten. Deze aanpak vraagt wel lef van iedereen en commitment, van top tot medewerker, van iedere organisatie.
Welk misverstand wil je wegnemen?
Wat ook lef vraagt is het anders kijken naar en het werken in de Jeugdzorg. Er is een zeker wantrouwen naar jeugdinstellingen, omdat er in het verleden incidenten waren zoals het Maasmeisje. Op dit moment vindt groot gedeelte van onze hulp gewoon in de buurt, in de school plaats. Ik ben een voorstander van het verbreden van onïndiceerde zorg. Dit voorkomt een toename van zwaardere, geïndiceerde zorg en wachtlijsten. Wij maken graag afspraken op basis van een duidelijke opdracht, waar we dan ook afgerekend mogen worden als we onze verplichtingen niet nakomen. Voor de toekomst zou ik dan ook graag zien dat gemeenten de regierol op zich nemen. Maak als opdrachtgever duidelijke afspraken op basis van professionaliteit en vertrouwen en stel eisen aan elkaar.
Ik ben Trots op…
In het jaar dat ik nu bestuurder ben bij Cardea valt mij op dat de medewerkers zeer betrokken, competent en hoog opgeleid zijn. Deze professionaliteit draagt bij aan de innovatiekracht van de organisatie. Daarnaast zijn we steeds beter in het zichtbaar maken van resultaten en effecten van onze zorg. Ze houden ons ook scherp, en dat is alleen maar goed.
Suggesties voor de nieuwe Minister
Jeugdzorgorganisaties moeten, net als veel andere zorg- en welzijnsorganisaties, meer cliënten behandelen en begeleiden met minder middelen. Er zitten momenteel veel prikkels in het systeem die ervoor zorgen dat bijvoorbeeld doorstroom en samenwerking tussen organisaties niet optimaal verlopen. En daar hebben de kinderen en hun ouders niets aan. De Minister kan positieve prikkels te bieden om de samenwerking in het jeugddomein te verbeteren. Bijvoorbeeld: – geef budgetruimte zodat het werken met een integraal budget, de ‘één-zak-geld aanpak’, mogelijk wordt; -bepaal wel vooraf welke resultaten of effecten je wilt hebben, zoals xaantal kinderen helpen, x verhoging % klanttevredenheid, enzovoorts; – zorg ervoor dat het budget geoormerkt is en de Jeugdzorginstellingen niet hoeven te concurreren met de ‘lantaarnpalen’ als gemeenten straks verantwoordelijk zijn voor de financiering; – laat vooral ook zien wat er goed gaat en vraag dit ook aan de instellingen om dit zichtbaar te maken!
Vraag voor gemeenten:
Het is belangrijk dat we voorkomen dat organisaties ‘verstarren’ in strategie en handelen door de decentralisatie van de Jeugdzorg naar de gemeenten omdat de politieke situatie onduidelijk is, partijen op elkaar wachten enzovoorts. Hoe blijven zorginstellingen -gemeenten- onderwijs open en eerlijk met elkaar in gesprek, ondanks de onduidelijkheden? In het bijzonder voor gemeenten: hoe legt de gemeente regie goed neer, bijvoorbeeld bij een GGD, zonder dat de uitvoering stagneert?