Dik Hooimeijer is manager marketing en innovatie bij MOOI. MOOI staat voor Maatschappelijke Ondersteuning voor Omgeving en Individu. MOOI biedt dienstverlening in de Haagse regio, onder andere jeugd- en jongerenwerk, maatschappelijk werk, voorschool en peuterspeelzalen en diverse projecten op wijk en stedelijk niveau in de eerste lijn.
De opgave voor het welzijnswerk
Het welzijnswerk moet het keurslijf afleggen van de overheid. In jaren ’70 had het welzijnswerk een onafhankelijke positie ten opzicht van de overheid, we kraakten woningen voor onze klanten. In de jaren daarna met werkloosheid en crises functioneerde welzijn meer en meer als het verlengstuk van de overheid, waardoor zij haar eigen identiteit verloor. Het werk veranderde meer en meer in ‘pappen en nat houden’ in plaats van ‘kom nu eens van die bank af’. Dit werd ook nog eens versterkt door de marktwerking en het steeds specifieker onderscheiden van beleidsmatige doelgroepen. En dat moet anders. De kern van het welzijnswerk blijft toch die klant onafhankelijk leren worden, ook al komt dat de overheid niet altijd goed uit.
Bezuinigingen kans voor Welzijnswerk Nieuwe Stijl
Reeds zo’n twee jaar hebben we te maken met bezuinigingen die het welzijnswerk hard raken. Maar dat zorg en welzijn zoveel kost, dat hebben we ookaan onszelf te danken. Het werk wordt geregeerd door angst en wantrouwen. Van de overheid naar de organisaties, waardoor er onnodig veel bureaucratie is, maar ook van organisaties onderling die elkaar het licht de ogen niet gunnen. Daarom lopen er bij een Antilliaanse moeder met 3 kinderen van verschillende vaders, zwanger van haar criminele vriendje, 15 hulpverleners rond. En die doen allemaal hun eigen dingetje met de bijbehorende papierwinkel, zonder afstemming. En met geen professionele ruimte doordat we ieder risico of incident willen vermijden of voorkomen. Er moet een omslag komen in houding: het welzijn moet zich primair richten op de onderlaag, de mensen die ziek, eenzaam, verzuurt, uitgesloten zijn. Buurtbarbecues, leuk maar dat kunnen de mensen prima zelf regelen. Daar is welzijn niet voor. We moeten naar een participatiesamenleving, waar iedereen kan meedoen. Dat gaat niet over ‘zorgen voor-’ maar over ‘zorgen dat-‘. En daarvoor zijn generieke welzijnswerkers nodig, met een visie die zij actief uitdragen in de samenleving en daarnaast van concreet aanpakken weten.
Professionele ruimte is de oplossing voor de burger van nu
Deze omslag vraagt wat van de welzijnswerkers. Zij weten wat er speelt in de wijken, hebben er hun netwerken en moeten hun positie nemen, desnoods veroveren. Dat is Welzijn Nieuwe Stijl. Wat mij betreft is baken 8, namelijk ruimte voor de professional met ruimte om zelfstandig te handelen en zelf beslissingen te nemen, het allerbelangrijkste. Deze werker kan de burger van nu ondersteunen op maat, en daar hebben wij goede ervaringen mee. Want burgers zijn niet te vatten in generieke modellen. Zo is de Bijstand veel te duur georganiseerd, op basis van algemene modellen en straffen. Je kunt beter op maat kijken wat nodig is, tijdelijk ondersteuning bieden en motiveren door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te stimuleren en de vrijwilligerstoelage aanvullen. Als mensen eenmaal actief zijn, dan willen ze vaak ook wel meer en weer leren. Nu pakken we het geld af dat mensen ontvangen als vrijwilligersvergoeding. Bijna als een straf en dat motiveert niet, dan gaan mensen zich zielig, als slachtoffer gedragen. Dan komen ze ook niet van die bank af.
Dus moet je het wel fundamenteel anders organiseren
Ruimte geven betekent dat je onder andere het AMW en welzijnsactiviteiten in directe leefomgeving moet aanbieden, dat moet het startpunt zijn. Daarnaast moet je goed verankerd zijn in de wijken en buurten, en de netwerken daarbinnen, dat kost tijd. Daarom geloof ik ook niet in aanbesteden, dat is geld weggooien omdat je eerst die band met de buurt moet opbouwen en dat kost je twee jaar tijd. Zonder die verankering en band kun je ook geen uitstroom van mensen realiseren, bijvoorbeeld vanuit het jongerenhonk naar het MBO, of van de luie stoel naar de moedermavo. De werker moet het potentieel zien wat er is en daar een beroep op doen. Het gebruik van de kracht van mensen en dit zien als maatschappelijk kapitaal voorkomt dat mensen ‘een maatschappelijk probleem’ worden. Er zijn en komen veel tekorten op de arbeidsmarkt terwijl er zoveel mensen in de bijstand zitten. Dat geld wordt alleen maar minder en biedt geen perspectief op een ‘carrière’ en ‘meedoen’. Verleid deze mensen tot activiteiten en participatie en combineer dit met leren in welke vorm dan ook. En dan lukt het mensen daadwerkelijk te laten door- en uitstromen. Dat is ons gelukt en nog goedkoper ook ten opzichte van de reguliere aanpak.
Kun jij het je moeder uitleggen?
We hebben het met z’n allen veel te ingewikkeld georganiseerd. Zorg en welzijn, het loopt allemaal door elkaar, er zijn teveel verschillende opdrachtgevers en financiers. Ik kan aan mijn moeder nauwelijks uitleggen hoe zij aan een WMO-voorziening kan komen, bij wie ze dan moet zijn en welke formulieren ze dan wel of niet moet invullen. We moeten terugkeren naar normale, begrijpelijke proporties. Welzijn kan hier bij uitstek een rol in vervullen, omdat wij starten én blijven bij de leefwereld van de mensen zelf.
Motto/tips voor welzijnsinstellingen én lokale overheden:
- Doe het eenvoudig, zorg dat je het je moeder kunt uitleggen
- Vraag je team hoe een euro zinvol wordt besteed en richt je organisatie daarop in
- Zorg dat je mensen de missie en visie invoelen en vervolgens actief uitdragen
- Durf ook nee te zeggen tegen opdrachtgevers
- Neem de tijd voor het inslijten van het participatie denken in de samenleving, deze omslag kost tijd. Investeer in ‘verleiden’ tot meedoen, juist ook van nieuwe Nederlanders en toon de goede voorbeelden
De vraag voor Dik van een jeugdzorg instelling:
Momenteel woedt er een domeinenstrijd tussen zorg en welzijn, onder andere voor de zorg voor de Jeugd. Hoe gaan we deze strijd slechten, samenwerking met de zorg realiseren en wie moet dan wat doen? Het motto is hier: schoenmaker blijf bij je leest; ik wil geen jeugdzorg of CJG zijn. Wij willen geen regie voeren op bijvoorbeeld GGZ, we willen wel samen met de GGZ arrangementen bedenken die werken. Welzijn kan namelijk snel en direct in de directe leefomgeving actie ondernemen, omdat we generalistische frontlinewerkers hebben met uitstekende netwerken in de wijk. Zo kan veel zorg worden voorkomen. Maar dan moeten gemeente en Jeugdzorg wel geloven in preventie, en het samen zo simpel als mogelijk proberen op te lossen in die leefwereld van dat kind. En bestuurders moeten daarnaast ballen tonen en keuzes durven maken. We hebben politici nodig die zeggen effe kappen nou, los je eigen probleem op en neem je verantwoordelijkheid. Want wat het meeste kost in dit land is dat we iemand de schuld willen geven en koppen wil zien rollen. En als je het daar omheen blijft organiseren, dan gaat het niet werken. Bestuurders moeten ook lef tonen en ruimte en vertrouwen geven aan onder andere welzijn om hun taak in te vullen. En dan moeten zij ook het zekerheidszoeken en risico’s indekken loslaten, om echte transitie naar participatie mogelijk te maken.
Vragen voor anderen:
Wethouder Hoe ga je ruimte en vertrouwen geven aan welzijn? Bestuurders/managers Hoe ga je professionele ruimte vormgeven, nodig voor die bezieling en je klanten? Tweedelijnsorganisaties Hoe belangrijk is de preventieve rol van het welzijnswerk voor jou, hoe positioneer jij je ten opzichte van het welzijnswerk? De komende jaren is welzijn meer en meer nodig. Steeds meer mensen trekken het niet, worden werkloos of eenzaam en komen via het AMW binnen. Dit betekent dat we nog slimmer moeten werken om met minder meer vraag aan te kunnen. Hiervoor moeten we die professional centraal stellen en de ruimte geven. Zij hebben die goede ideeën en realiseren de transities. Dus laten we nu stoppen met plannen en gewoon eens gaan doen!