De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is aangenomen in de Tweede Kamer met 33 amendementen en 6 moties. Alle informatie hierover kun je vinden op de site van het Ministerie van VWS en de VNG, www.invoeringwmo.nl en natuurlijk de sites van de Rijksoverheid.
Op 8 juli behandelt de Eerste Kamer de concept wet plenair. Het is de verwachting dat de wet daarna half juli in het Staatsblad verschijnt. Publicatie betekent dan dat de wet ingaat op 1 januari 2015. Op dit moment lijkt het erop dat het ook zo gaat lopen, wat betekent dat iedereen die nog twijfelde zich nú moet gaan voorbereiden op de invoering van de wet. Ter inspiratie op de voorbereiding van de invoering van de nieuwe Wmo 2015 noem ik 5 amendementen waarvan ik denk dat zowel gemeenten, aanbieders als burgers daar wat aan hebben.
Burgerkracht
Het ‘right to challenge’ (no. 58) betekent dat burgers de gemeente mogen uitdagen als ze denken dat ze bepaalde zorg beter kunnen uitvoeren dan de gemeente.
Gemeente
Voor de gemeente is dit een kans om het spel tussen burger initiatieven de ruimte te geven. Het amendement helpt in het afbakenen van de rol van regisseur naar die van facilitator bij initiatieven. Burgerinitiatieven voor zorg- en welzijn zijn nu al een reëel alternatief voor bestaand ‘standaard aanbod’ specifieke groepen -woonvoorzieningen voor kinderen met een specifieke handicap bijvoorbeeld- en worden dat zo nog meer.
Maatschappelijke organisatie
Voor organisaties is dit een kans om samen met burgers nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen en daarbij voorzieningen én arbeidsplaatsen in de wijk te -blijven- bieden. Het vraagt wel een andere rol, waarbij ondernemen, kennis delen en samenwerking in de plaats komen van concurrentie. Er is vraag genoeg als het aanbod maar onderscheidend genoeg is.
Burgers
Burgers worden door dit amendement een serieuze gesprekspartner van zowel de gemeente als de (zorg)organisaties die betrokken zijn.
Professionals in regie
De amendementen en moties geven professionals meer professionele ruimte voor de uitvoeringspraktijk én voor effectieve beleidsbeïnvloeding bij gemeenten.
Gemeenten
Gemeenten kunnen het vaststellen van de rechten en plichten mandateren aan de aanbieder, net als het opstellen van regelingen voor zeggenschap en klachtenrecht. De gemeente bepaalt straks voor welke voorziening welke vorm van zeggenschap er geldt. Zo kunnen zij regie voeren en toezien op een zorgvuldige uitvoering van voorzieningen.
Maatschappelijke organisaties
De amendementen 63 en 83 geven aanbieders de ruimte om klantgerichter te werken, en de ontwikkeling van arrangementen met de gebruiker samen te doen, omdat de feedback directer geregeld wordt. In coalitie met de gebruikers kan dan ook worden opgetreden richting een gemeente.
Burgers
De gebruikers van dienstverlening kunnen professionals directer aanspreken op- en gebruik maken van directe manieren van zeggenschap.
Gemeente in regie
De gemeente wordt door deze aanpassingen in de wet meer in de regierol gezet, waarbij het ‘wat’ qua resultaten duidelijker is en er meer ruimte is voor het ‘hoe’, kortom meer beleidsvrijheid, afhankelijk van de keuze en vorm van regionale en lokale samenwerking met collega gemeenten en maatschappelijke partners.
Gemeente
De gemeente is door de amendementen 61 en 86 verzekerd van de plicht dat verzekeraars afspraken moeten maken met gemeenten, dat maakt het gesprek aan de regiotafels een stuk makkelijker. Daarnaast kan zij haar regierol makkelijker oppakken doordat zij rapporteert op de resultaatmeting in jaarlijkse rapportage, waarbij zij beschrijft in haar beleidsplan hoe ze gaat meten.
Maatschappelijke organisaties
Aanbieders kunnen coalities vormen met de gemeenten in het contact en de afspraken met verzekeraars, zij hebben deze ervaring al. Daarnaast kunnen zij vanuit praktijk en inhoud meedenken en -werken aan de resultaatverplichting van de gemeente. Dit helpt natuurlijk in de samenwerking met de gemeente.
Burgers
De burgers en gebruikers van diensten hebben meer waarborgen over ‘afspraak is afspraak’ tussen gemeenten, zorgverzekeraars en aanbieders. Daarnaast is duidelijk waar zij zeggenschap op moeten hebben namelijk op het jaarlijkse beleidsplan, de gebruikte meetinstrumenten en de meerjarenbeleidsplanning.
Kortom, het nieuwe wetsvoorstel en de moties en amendementen dragen bij aan duidelijkheid over de nieuwe verantwoordelijkheden voor gemeenten, zorgverzekeraars, aanbieders én burgers. Daarnaast geven zij meer ruimte voor maatwerk en een integrale benadering vanuit burgerperspectief en is er extra aandacht voor mantelzorg en de samenhang tussen ondersteuning, welzijn en zorg.
Horizontale verantwoording
Wat beter kan is de verantwoording richting burgers, gebruikers, in het bijzonder de horizontale verantwoording naar burgers toe. Het is nu wel zo dat in zowel het beleidsplan als de verordening een aantal wettelijk bepaalde onderwerpen moet worden vastgesteld in de Gemeenteraad maar daar zit ruimte voor een politieke inkleuring. Burgers kunnen hier vooral beïnvloeden als het gaat om de ‘meet- en weetplicht’ van de beoogde resultaten en het cliëntervaringsonderzoek. Dat start natuurlijk met het gesprek over wat we dan met elkaar willen ‘meten en weten’. Burgers, clienten hebben daarbij de ervaringsdeskundigheid in huis.
Transitieagenda langer zelfstandig wonen
Kortom, werk aan de winkel voor ons allemaal. Gelukkig is nu ook de Kamerbrief uit met de transitieagenda Langer zelfstandig wonen. Dat langer zelfstandig wonen is één van de belangrijkste redenen om al die transities en de transformatie van het sociale domein vorm te geven. Bovenstaande amendementen en de horizontale verantwoording zijn daarvoor essentieel. Hierover meer in mijn volgende blog.
Geef een reactie