Het concept van de wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is eindelijk naar de Tweede Kamer gestuurd door het Kabinet. Zij dringt aan op snelle behandeling in de Kamer zodat er voor de zomer besluitvorming is en de wet ook daadwerkelijk van kracht gaat op 1 januari 2015. Tempo is geboden dus. De gemeenten en de gemeentelijke partners zijn gelukkig al maanden aan het voorbereiden. Zij lopen voor een deel ook al vooruit op de nieuwe wet door nu al de beleidsregels te veranderen, bedden en afdelingen te sluiten en nieuwe inkoopafspraken te maken. In mijn komende blogs ga ik hier uitgebreider op in. Eerst zet ik maar eens op een rijtje wat de kern van de conceptwet nu eigenlijk is.
Wat is eigenlijk het doel van de WMO?
De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheden om haar burgers ‘maatschappelijk te ondersteunen’. Zij krijgt deze verantwoordelijkheid van het Kabinet omdat zij dichterbij de burgers en hun leefwereld staat, in tegenstelling tot de Rijksoverheid.
De gemeente was al verantwoordelijk voor goede en toegankelijke voorzieningen, diensten en ruimten, zoals een wijkcentrum, sporthal of diensten zoals huishoudelijke verzorging en een loket voor informatie en advies voor haar burgers. Nu krijgt zij expliciet de verantwoordelijkheid om voor mensen met een – verstandelijke – beperking, chronische psychische of psychosociale problemen of – oudere – mensen met chronische ziektes deze voorzieningen te bieden. Zo moet zij bevorderen dat burgers met beperkingen zolang mogelijk in de eigen leefomgeving – thuis – kunnen blijven wonen en zelf regie blijven voeren over hun leven.
Hoe gaat de gemeente dit doel realiseren?
Het is een opgave voor de gemeente om het doel te realiseren. Dit kan zij alleen met burgers en haar partners in de stad en in de regio doen. Hiervoor zal zij de dialoog aangaan met burgers en partners en de verantwoordelijkheden opnieuw verdelen. Burgers gaan meer zelf oplossen in eigen kring, met familie en vrienden. Voor elkaar zorgen is de eerste stap. Daarna kunnen vrijwilligers ondersteunen, bijvoorbeeld als de ondersteuning of zorg voor familie te zwaar wordt. De gemeente faciliteert deze vrijwilligers en maakt afspraken met de organisaties die vrijwilligers ondersteunen. Lukt zorgen niet meer zelf, of met familie of vrijwilligers, dan kan de gemeente professionele zorg en ondersteuning regelen. Meer dan in eerdere wetten, zal de gemeente onderzoeken wat zorgvrager of zijn familie zelf kan betalen, voordat het gemeenschapsgeld hiervoor wordt gebruikt. Logisch, want er zijn steeds meer mensen met zorgvragen en steeds minder mensen die willen of kunnen zorgen en die belasting betalen. De combinatie van zelfzorg, eigen geld en belastinggeld moet ervoor zorgen dat mensen thuis kunnen blijven wonen met kwalitatief goede zorg en ondersteuning op maat.
Deze ‘kanteling’ – de verschuiving van regie en taken van de overheid naar de burger – is al een tijdje aan de gang, sinds de invoering van de eerste WMO in 2005, met wisselend succes. De komende periode zullen veel mensen in een korte tijd aan de slag moeten om de verandering ook echt te realiseren en ervoor te zorgen dat zorg en ondersteuning van goede kwaliteit blijven.
Hoe gaat de nieuwe wet dan bijdragen aan deze kanteling?
Hieronder leest u de 10 belangrijkste punten van de nieuwe wet:
1. 3 doelen vervangen de 9 presentatievelden in de huidige wet, zodat er meer samenhang ontstaat:
- Bevorderen van sociale samenhang, mantelzorg, vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en daarnaast het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld
- Het bieden van opvang voor verslaafden, dak- en thuislozen, mensen met een verstandelijke en psychische beperking die geen behandeling hebben, slachtoffers van huiselijk geweld – vrouwen en mannen –
- Het ondersteunen van participatie en zelfredzaamheid van mensen met een beperking of met een chronische, psychische of psychosociale problemen, liefst in de eigen leefomgeving
2. Mantelzorgers en vrijwilligers moeten meer dan nu het geval is, ondersteuning krijgen van de gemeente om hun -vrijwillige – zorgtaken te kunnen blijven uitvoeren
3. De gemeente moet voorkomen dat mensen ondersteuning nodig krijgen door meer preventieve maatregelen te -laten- treffen
4. De gemeente ondersteunt de participatie van burgers door algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen te bieden Daarbij is ook een maatwerkvoorziening beschikbaar voor opvang.
5. In de wet is een maatwerkvoorziening een individuele voorziening waarvoor indicatie noodzakelijk is en waar de burger aan meebetaalt als dat mogelijk is
6. De algemene voorzieningen zijn toegankelijk voor alle burgers, soms met een lichte toegangstoets
7. De algemene voorzieningen die er al moeten toegankelijker worden voor mensen met een beperking
8. De algemene voorzieningen hebben voorrang op de maatwerkvoorzieningen
9. De gemeente krijgt een aangepaste resultaatverplichting die ruimer geformuleerd staat in de nieuwe wet om te benadrukken dat burger en gemeente samen moeten werken om het resultaat – toegenomen participatie en zelfredzaamheid – met elkaar te bereiken.
10. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen binnen haar gemeentegrenzen.
Samen aan de slag
De komende periode werkt de gemeente deze punten uit in beleid en afspraken. De gemeente moet de komende periode meer dan nu gaan samenwerken haar burgers, maatschappelijke organisaties, andere gemeenten en ondernemers. Het doel van de samenwerking is beschikbaarheid en realisatie van voorzieningen en dienstverlening voor elkaar te krijgen. Voorzieningen en dienstverlening zijn bijvoorbeeld aangepaste woningen met zorg aan huis. Mijn volgende blog gaat over deze voorzieningen in relatie tot de malaise op de woningmarkt.
Geef een reactie