Het lijkt even stil, rondom de ‘participatiesamenleving’. Komende weken zullen de Kamervragen komen over de nieuwe Wmo. En dan gaat het natuurlijk opnieuw over participatie voor en na. Er zijn diverse knelpunten in de Wmo die te maken hebben met participatie, zoals het beroep op mantelzorgers, zoals blijkt uit de column van Liesbeth Hoogendijk, http://bit.ly/1h55aTz
Participatie is actieve deelname
Het begrip ‘participatie’ wordt regelmatig gebruikt om de ‘beleidsvoornemens’ te verkopen, gekoppeld aan geld. En daar kriebelt het bij mij. Participatie betekent ‘actieve deelname’. Meedoen, ertoe doen. Dat laatste is eigenlijk de kern. Ieder mens wil mee doen, erbij horen en van betekenis zijn. Zijn talenten inzetten voor zichzelf en soms ook voor anderen. Dit is bijvoorbeeld de kern van veel mensen die eenzaamheid zijn: niet perse het wekelijkse bezoekje van familie of vrijwilligers is de oplossing maar juist zelf ook betekenisvol bezig zijn. In dat opzicht is de Participatiewet een stap de goede kant op.
Actieve deelname verankert in regels
Maar participatie als ‘actieve deelname’ is bij ons verankert in regels, wetten en systemen. Dat weten we -de beleidsmakers- wel, daarom heet de nota van de Staatsecretaris over de hervorming van de langdurige zorg ook ‘Van systemen naar mensen’. En toch blijven we bij die systemen hangen omdat actieve deelname niet meer altijd vrijwillig is maar een ‘moetje’. In de voormalige zorgorganisatie ‘De Vierstroom’ moest iedereen een minimum aantal uren mantelzorgen voor het inwonende familielid. De beleidsmakers zijn enthousiaster dan de mensen om wie het gaat, de kwetsbare ouderen. Voor hen hoefde die gedwongen participatie niet zo.
Actieve deelname belemmert door regels
De meeste mensen die ‘niet meedoen’ doen dat niet omdat ze dat niet willen. Er staat hen van alles in de weg, gezondheidsproblemen bijvoorbeeld maar ook systemen en regels. Onbedoeld vaak. En wat dan helpt is dat echte gesprek -al dan niet aan de keukentafel- en de vraag: ‘wat heeft u nodig om mee te doen?’ Of ‘Wat heb jij nodig om je talenten te ontwikkelen?’. Dat betekent dat je uitgaat van de vraag naar ontwikkeling en regelt als samenleving dat de basis voor ontwikkeling van mensen er is: bed, bad, brood -zie ook mijn vorige blog hierover- . Die basisveiligheid is nodig om ontwikkeling mogelijk te maken. En dan nog zullen er altijd mensen zijn die ondersteuning nodig houden of juist ontlast moeten worden, zoals sommige mantelzorgers.
Actieve deelname door ontwikkeling
Dat ontwikkelingsperspectief is wat anders dan uitgaan van het ‘rechtmatig gebruik maken van een regeling’ zoals in de huidige Wmo of AWBZ het geval is. Als de gemiddelde mens iets gratis krijgt dan neemt hij dat aan. Als je ergens recht op hebt dan wordt dat principe leidend en niet of je wel echt iets nodig hebt. Het overschot van scootmobielen is hiervan een voorbeeld, of het gebruik van ‘rugzakjes’ in het onderwijs. Dus als er een regeling is, dan mag je daar best wat voor terugvragen. Niet persé geld, maar juist ‘actieve deelname’ en wederkerigheid. Mevrouw Jansen kan haar huis niet meer alleen uit zonder hulpmiddelen en heeft daardoor ook niet zoveel contacten meer over. Zij was lerares. Zij kan de hulpmiddelen gebruiken als ze bij haar thuis kinderen uit de buurt wat bijles geeft. Dat is participatie en wederkerigheid. Misschien niet spontaan, en met hulp van een ‘professional’, maar deze mevrouw voelt zich opeens ook minder eenzaam.
Verleiden tot participatie
Je hebt kwartiermakers, makelaars, gespreksvoerders nodig om uit te vinden wat mevrouw Jansen kan en wil om vervolgens er de juiste kinderen bij te vinden. Dat gebeurt niet vanzelf, daar heb je ‘verleiders’ voor nodig. Mensen die anderen verleiden tot participeren en het goede voorbeeld geven. Die het anderen leren. Maar de ‘overheid’ kan toch deze verbinder zijn, de regisseur? Op papier ja, in de praktijk, nee. Verbinden, ontmoeten, participeren, het is allemaal mensenwerk. En de mensen die dit als hun ‘werk’ hadden: de sociaal werker, de opbouwwerker, die mensen zijn er niet veel meer.
Participatieontwikkelaars, met passie voor participatie
Gaan we het dan allemaal zelf en vanzelf doen? Ja dat is de verwachting van de overheid. Met een hele hoop ‘extra’ vrijwilligers die willen zorgen. Of dat reëel is, ik twijfel erover. Ik betoogde al eerder in mijn blogs en artikelen dat verleiden en belonen beter werkt dan verplichten. Maar iemand zal moeten starten met dat open gesprek. Ik deed dat in diverse wijken, organisaties en gemeenten met burgers en clienten, bijvoorbeeld over de ‘kanteling’. Na dat gesprek is er smeerolie nodig tussen mensen: het sociale werk. Want in deze georganiseerde en geprofessionaliseerde samenleving heb je mensen nodig die wederkerigheid agenderen, mensen leren organiseren zonder regels en de regelaars leren ontregelen, met passie voor participatie http://lnkd.in/dkAhpXE.
Geef een reactie