Participatie groeit
Alle gemeenten zijn nu de decentralisaties – waaronder de Wmo- aan het inregelen om per januari daadwerkelijk dienstverlening voor Wmo, participatie en jeugdzorg te –laten- bieden. Daarnaast zijn steeds meer gemeenten ruimte aan het maken voor mensen met goede initiatieven. Zij hebben de ambitie om deze initiatieven te ondersteunen met uitdagend beleid. Het is een werkwijze die op verschillende plekken verschillende namen draagt: wijkaanpak, Factor C, overheidsparticipatie, dorpsgericht werken. Op talloze plekken zijn gemeentemensen, bestuurders en bewoners aan het onderzoeken hoe je dat ‘ruimte geven en ruimte invullen’ goed kunt doen. Samen ontdek je hoe het werkt om partner te zijn in een netwerk en initiatief.
Bouwstenen participatie uit de praktijk
En nu vraagt de decentralisatie van het sociale domein om meer eigen initiatief dan ooit. Dat is meteen de uitdaging, zoals ik die zelf heb ervaren bij de ontwikkeling van de ‘wijkwijzer’ aanpak met gemeenten. Gemeenten willen initiatieven voor de gaten die ontstaan doordat zij een aantal taken niet meer kan uitvoeren. Bewoners daarentegen willen initiatieven waar ze zelf wat aan hebben. Kortom, tijd voor een goede dialoog met elkaar. Hieronder bied ik hiervoor wat bouwstenen die helpen bij het (in)richten van wijkwerken in uw gemeente.
1. Werk met wat er is
Start met de mensen en de initiatieven die er zijn, en laat daar niet meteen beleidsdoelen op los. Formuleer – als dat echt nodig is- beleidsdoelen die aansluiten bij de lopende energie van mensen en hun initiatieven of doe het gewoon niet. De meeste initiatieven zijn namelijk al zonder gemeentelijke hulp gestart. Waar bewoners eerder op zitten te wachten is het initiatief bredere bekendheid geven, meer gebruikers ervoor vinden, zoals bijvoorbeeld voor een telefooncirkel. Of hen wegwijs maken in ‘de sociale kaart’, bijvoorbeeld. Het verbinden van kaders, beleid en handelen kan zowel werkenderwijs als achteraf.
2. Het gaat iedereen aan
Veel bewoners willen niet samenwerken met de gemeente. Omdat ze bang zijn dat regels ervoor zorgen dat hun ontmoetingsplek dicht moet. Of –nog veel vaker- omdat zij zijn teleurgesteld in de gemeente, die in hun ogen een toezegging doet, die niet wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld omdat de wijkwerker het intern in de organisatie niet geregeld krijgt. Voorwaarde voor succesvolle initiatieven in de wijk is dat de hele organisatie zich naar buiten richt en begrijpt wat werkt in contact met de bewoners van de gemeente. De ‘voorlopers’ of de ‘mensenmensen’ onder ons kunnen dit actief uitdragen en de goede voorbeelden laten zien. Dat stimuleert collega’s die het moeilijker vinden om open het bewonerscontact te onderhouden. Wees ook duidelijk: de ambtenaar 2025 is vooral succesvol als hij/zij effectief is in contact en beleid met zowel bewoners, directeuren als de politiek bestuurders.
3. Eis geen zekerheid vooraf
Als mensen bij je komen met een initiatief, geef dan ruimte en medewerking. Dat kan goed betekenen: niets doen. Een bewonerscoöperatie in een gemeente regelde bijvoorbeeld eerst een eigen achterban en afspraken met een zorgverzekeraar, zorgaanbieders voordat ze bij de gemeente aanklopten. Niet met de vraag om geld, maar om regelruimte. Vraag zeker niet om vooraf de precieze activiteiten, uitkomsten en maatschappelijke meerwaarde te laten benoemen. Eng, zeker. Maar biedt dan ook geen financiële middelen maar andere ondersteuning als die nodig is, bijvoorbeeld door je contacten aan te wenden en een netwerk op te zetten voor het initiatief of door gezamenlijk fondsen te werven.
4. Leren is doen
Het ‘leren van de praktijk’ is de kern van de 21st century skills voor de ambtenaar en een leidraad voor de hele organisatie. Kort door de bocht: beleid en bijbehorende stukken maak je niet meer vanachter je bureau maar buiten het gemeentehuis, in buurt. Liefst samen met bewoners en bijvoorbeeld sleutelfiguren van maatschappelijke instellingen. Ga niet klakkeloos mee in de trend van de laatste nieuwe methodiek, maar sluit aan bij de lokale situatie. Er zijn namelijk vele ‘methoden’ beschikbaar voor ‘overheidsparticipatie’, maar het is en blijft vooral een kwestie van doen, netwerken bouwen, coalities vormen, gemeenschapszin stimuleren.
5. Bouwen aan de gemeenschap is ons werk
Het opbouwen en onderhouden van netwerken, het verbinden van mensen en initiatieven is de kern van het gemeentelijke werken. Meer dan ooit te voren. Netwerken van aanbieders van dagbesteding, participatietrajecten, huisvesting, noem maar op. Daarop moeten we – meer dan ooit tevoren – de legitimiteit van ons beleid en handelen op baseren. Zo kunnen we laten zien dat de gemeente nodig is en toegevoegde waarde biedt. Ook al ‘moet’ je nu eenmaal zaken doen met de gemeente voor bijvoorbeeld een vergunning. Het is essentieel om toegevoegde waarde zichtbaar en bespreekbaar te maken en te houden en reële verwachtingen van elkaar te hebben.
Dilemma’s en dialoog: Algemene Burger Beschouwingen
Bovengenoemde bouwstenen staan vol met dilemma’s. Bijvoorbeeld: moet je iets vinden van de kwaliteit van een initiatief? Zo ja, waarom dan? En wie kan dan ‘kwaliteit’ het beste beoordelen? De wethouder of de wijkraad? En wat is dan de rol van de Gemeenteraad bij het werken als netwerkpartner? En hoe verbinden we ‘leren in de praktijk’ aan de bestaande beleids- en planningscyclus? Moeten we dat eigenlijk wel willen? En ga zo maar door.
Deze dilemma’s moeten we leren verdragen, net als de rolverwarring die erbij komt kijken. Als gemeente ben je in de ene situatie ‘handhaver’ van de leerplicht in een andere ‘mediator’ tussen wijkbewoners en hun initiatief of juist ‘diversiteitsbevorderaar’ bij het bieden van dagbesteding.
Er zijn diverse instrumenten die helpen om de rol en samenwerking in de wijk opnieuw vorm te geven. Zoals wijkagenda’s, wijkcontracten bijvoorbeeld. Veel van deze instrumenten worden ‘van bovenaf’ ingezet en blijken daardoor minder effectief. Van ‘onder op’ wijkwerk en beleid vorm geven is veel kansrijker, bijvoorbeeld door de wijkwijzer-aanpak te hanteren of nieuwe dialooginstrumenten zoals de ‘Algemene Bewoners Beschouwingen’ te introduceren. Een jaarlijks terugkerend dialoogmoment in de gemeente, net als de Algemene Beschouwingen die onze Tweede Kamer ieder jaar houdt. Het wordt duidelijk welke ruimte zowel B&W als Gemeenteraad hebben, welke steun er is voor plannen en – vooral- welke ideeën inwoners zelf hebben. Geeft de Gemeenteraad ook meteen een positioneringsmogelijkheid, ook in de regio. Wie durft?